Opname in het vergunningenregister – Vergund geachte toestand

Om vergunningsplichtige activiteiten uit te voeren aan bestaande constructies, dienen deze constructies een vergunde basis te kennen. Wanneer u niet over een vergunning beschikt, kan u in bepaalde gevallen uw constructie laten opnemen in het vergunningenregister.

Voor oude, reeds lang bestaande gebouwen en constructies is het vaak moeilijk om de vergunningstoestand te achterhalen. Om die reden voorziet de wetgeving in een ‘vermoeden van vergunning’ dat onder bepaalde voorwaarden kan worden vastgesteld. Hoewel voor deze constructies nooit een stedenbouwkundige vergunning werd bekomen, worden de constructies van rechtswege geacht te zijn vergund wanneer aan deze voorwaarden is voldaan.

Wat is dit?

Er bestaan twee soorten vermoedens van vergunning. De toepassing van het vermoeden van vergunning is dus afhankelijk van de datum waarop het gebouw of de constructie werd opgericht.

  • Een onweerlegbaar vermoeden van vergunning: constructies waarvan kan worden aangetoond dat ze werden opgericht vóór 22 april 1962 genieten het onweerlegbaar vermoeden van vergunning (vergund geacht).
  • Een weerlegbaar vermoeden van vergunning: constructies waarvan kan worden aangetoond dat ze werden opgericht in de periode vanaf 22 april 1962 en vóór 5 augustus 1976 (eerste inwerkingtreding gewestplan Mechelen) genieten het weerlegbaar vermoeden van vergunning. Voor deze constructies is eerst een opname in het vergunningsregister van toepassing, om van een vergund geachte toestand te kunnen spreken.

Hoe aanvragen?

Bij constructies met een onweerlegbaar vermoeden van vergunning (voor 1962) is een vergund geachte toestand van toepassing en is geen procedurele bewijslast noodzakelijk.

De bewijslast voor een vermoeden van vergunning (bij weerlegbare situaties, bouwjaar 1962-1976) ligt bij diegene die zich op het vermoeden van vergunning wenst te beroepen.

  1. Dien een aanvraag in via omgeving@nijlen.be of maak een afspraak. Voeg de correcte bewijzen toe aan uw aanvraag. Bijkomende dossierstukken kunnen worden opgevraagd door de dossierbehandelaar, indien het noodzakelijk is om de aanvraag te beoordelen.
  2. De gemeente Nijlen onderzoekt de aanvraag. Het onderzoek van de aanvraag kan enkele maanden in beslag nemen.
  3. Het college neemt op basis van het onderzoek een beslissing waarvan u een afschrift ontvangt.
  4. Ga je niet akkoord met de beslissing van het college dan kan u beroep aantekenen tegen de beslissing over de opname van de constructie in het vergunningenregister wegens het vermoeden van vergunning. Je richt je voor deze procedure binnen een termijn van 45 dagen na de beslissing tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Wat meebrengen?

Voor een opname in het vergunningsregister (bij weerlegbare situaties, 1962-1976) vult u het aanvraagformulier in en voegt u geldig bewijs toe:

  • Kadastrale uittreksels of plannen / schattingsfiche, aan te vragen bij Minfin via volgende procedure en aanvraagformulier. U kan als aanvrager het formulier invullen en mailen naar het kadaster met de uitdrukkelijke vraag om de oude fiche te bezorgen. De gemeente kan deze aanvraag niet in uw plaats doen, en kan het verkrijgen van de kadastrale fiche niet versnellen.
  • Foto’s
  • Postkaarten
  • Facturen
  • Notariële aktes
  • Getuigenverklaringen: met minstens vermelding van volledige naam, adres en telefoonnummer (en bij voorkeur ook e-mailadres)

Let wel: uit deze bewijzen moet blijken dat de constructie in zijn huidige bestaande vorm nog steeds als “vergund geacht” kan worden beschouwd.

Wat kost dit?

Met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op de dossierkosten bij omgevingsvergunningsaanvragen en andere administratieve stukken inzake ruimtelijke ordening en milieu.

Voor meer informatie kan u het retributiereglement raadplegen: Retributiereglement op de dossierkosten bij omgevingsvergunningsaanvragen en andere administratieve stukken inzake ruimtelijke ordening en milieu.

Regelgeving

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (art.5.1.3.).